‘Even op adem mogen komen…’
Het kan iedereen overkomen, die onrust, chaos in je hoofd, de angst, het heel erg alleen zijn. Een vechtscheiding, een verkeerde keuze, soms gewoon toeval en ineens die spiraal naar beneden, waar hoop vervliegt en eenzaamheid op de loer ligt. Soms begint de dwaaltocht door de bureaucratie, hoe goed veel hulpverleners het ook bedoelen.
Lees meer…Paul is opgegroeid in een katholiek gezin, waar naastenliefde, iets doen voor een ander een belangrijke waarde was. Dat brengt hij nu ook over op zijn kinderen, vooral ook door het voor te leven. “Iedereen moet de rol pakken, die bij hem past. Ik wil met het DAK-bestuur een stem geven aan deze groep en aandacht vragen voor het werk dat in inloophuizen gebeurt.” Inloophuizen zijn niet alleen huiskamers voor mensen die zich alleen voelen. Je ontmoet er ook lotgenoten en soms ontstaan er mini-gemeenschappen. Je wordt ergens gemist als je een weekje niet komt.”
“Het gaat over verbinden. Dat is hét thema van onze tijd. Het initiatief voor een inloophuis komt vaak uit mensen zelf, vrijwilligers die zien dat er nood en eenzaamheid in hun omgeving is. Die eigen kracht van mensen moeten we blijven koesteren. Het huis moet klein blijven en persoonlijk. Als bestuurslid probeer ik deze kleine en grote initiatieven te ondersteunen, hun belangen staan voorop. Veel vrijwilligers vinden het bijvoorbeeld heel prettig om ervaringen met anderen uit te wisselen. Dan proberen we inloophuizen bij elkaar te brengen of met advies en trainingen te ondersteunen. Dat is onze rol.”
“Weet je, eigenlijk draait ons werk om geloof, hoop en liefde. Het klinkt oubollig, maar het zit bij ons wel in een heel nieuw jasje!”
‘De tijd is rijp. Ik wil mensen in beweging krijgen’
“Met ons project ‘Iedereen telt mee’, waarbij we mensen die sociaal geïsoleerd zijn een bezoek brengen zodat zij in beeld blijven, ben ik blij. Mensen die niemand om zich heen hebben, hebben vaak een heel verhaal te vertellen. Dat verhaal willen we graag horen en ontdekken wat we voor hen kunnen doen. Soms lukt het om mensen uit hun huis te krijgen. Soms naar het inloophuis, soms ook niet, maar ze zijn in beeld en weten dat er iemand is die naar hen omkijkt. Dat willen we graag voortzetten.”
Lees meer…“Persoonlijk contact is hier het enige wat werkt, papieren flyers doen niets”, vertelt Ina Duit, coördinator van Kerk en Samenleving. Zij ging tien jaar geleden met een diaken en een groep vrijwilligers van deur tot deur in de multiculturele flat met 750 woningen. “We vroegen naar de inspiratie van mensen, en dat leverde toch interesse op.” Maar het was een zaak van de lange adem. Bij de eerste open maaltijd, gesponsord en wel, kwam niemand opdagen. “Dat was zo teleurstellend.”
Ina Duit pakte door. Inmiddels zitten de naailessen en taallessen vol en is er onder meer een ‘gezond eten’-project voor kinderen gestart, met vrolijke groentepizza’s. Obesitas en erachter liggende opvoedproblemen spelen achter veel voordeuren. Maar er heerst ook groot wantrouwen naar welzijnswerkers.
‘Jij Nederlander gaat mij niet vertellen hoe ik als Marrokkaan moet koken’, hoorde zij. “Ik hoop dan maar dat de kinderen thuis om de lekkere pizza vragen!”
Voor Ina doen veel bewoners hun deur nu wel een beetje open. “Ze weten dat we zonder agenda komen en dat we niet oordelen, maar dat we proberen om verbinding te houden. Veel bewoners drinken hier teveel. Dronken mogen zij niet bij ons komen, maar we zorgen altijd wel dat ze een bakje eten krijgen. We helpen soms ook met de uitkering of zo. Zo blijven mensen in beeld, en soms sturen we ze door naar het Sociaal Team.”
Vrijwilligers zijn de kurk waarop inloophuizen drijven. Het is van belang de balans in het vrijwilligersaanbod goed te houden. “Bij ons komen kwetsbare mensen en dan is er altijd wel wat. Veel dingen gaan niet vanzelf: als we koffie en koekjes neerzetten is het zo op. En bij de maaltijden zorgen mensen eerst voor zichzelf. Daar moeten we bij zijn om eerlijk te delen.”
Er vindt al veel verbinding plaats tussen bezoekers en vrijwilligers als mensen het nodig hebben, bijvoorbeeld bij ziekte, gebroken ledematen of wat ook maar. Dan wordt er eten gebracht, een boodschap gedaan of wat er maar nodig is. Het inloophuis biedt warmte en geborgenheid, voor sommigen een tweede huiskamer.
Nadenken hoe bezoekers en vrijwilligers nog meer zelf zouden kunnen doen is belangrijk voor Ina. “De tijd is rijp. We vragen nu steeds vaker ‘en wat heb jij te bieden?’ Iets zelf oppakken geeft voldoening. Ik wil meer verbinding en initiatief, zonder dat we overal bemoeienis mee moeten hebben. Bij vrijwilligers die soms eerst bezoekers waren kijk ik vooral naar hun stevigheid, die heb je hier echt wel nodig. En we passen ons als beroepskrachten ook aan. Zo vergaderen we bijvoorbeeld op vrijdagavond. Dan zijn ook onze vrijwilligers vaak alleen thuis.
Hoe je mensen in beweging kunt krijgen, dat vind ik een belangrijk thema voor onze bijeenkomsten met Netwerk DAK. We werken al zo lang hier in de wijk, dat geeft ons ook een tunnelvisie. We storten ons op het werk, duiken erin. En nemen dus weinig de tijd om echt diep over het werk na te denken. Ik zou veel meer met andere inloophuizen willen uitwisselen. ”
Bijvoorbeeld over wat je wel en niet aanbiedt in de huiskamer. “Ik ben daarin veranderd en ga niet overal meer in mee. Arabische taalles aan kinderen, zoals laatst gevraagd, dat vind ik niet bij ons passen. Ik handel dan vanuit mijn gevoel, wat wel en niet verbindend werkt, en gelukkig krijgen we de vrijheid om te beslissen. Ik ben echt blij dat ik voor Kerk en Samenleving kan werken. Het is wezenlijk werk.”
Kerk en Samenleving, het staat groot op de deur. Het woord kerk werkt uitnodigend, merkt Ina. “Ja, ook voor andersgelovigen. Ik hoor vaak ‘ik ben blij dat je christen bent, dan heb je ook een geloof.’ En het is hier normaal dat we aandacht schenken aan Ramadan en andere religieuze feestdagen.”
Voor sommige mensen is deze flat letterlijk een muur. ‘Noord’ wordt als problematisch gezien. “Laatst stelde iemand uit de villawijk voor om op oudejaarsavond eens voor ons te koken. ‘Want dan zijn de restaurants dicht.’ Ze had geen idee dat onze mensen nooit naar restaurants gaan. Soms zijn er verschillende werelden die moeilijk bij elkaar komen.”
“Met ons project “Iedereen telt mee”, waarbij we mensen die sociaal geïsoleerd zijn een bezoek brengen zodat zij in beeld blijven, ben ik blij. Mensen die niemand om zich heen hebben, hebben vaak een heel verhaal te vertellen. Dat verhaal willen we graag horen en ontdekken wat we voor hen kunnen doen. Soms lukt het om mensen uit hun huis te krijgen. Soms naar het inloophuis, soms ook niet, maar ze zijn in beeld en weten dat er iemand is die naar hen omkijkt. Dat willen we graag voortzetten.”
‘Als je hoofd vol zit, kun je niet nadenken’
Een tijdje geleden zat de straatpastor bij een hem onbekende man in de nachtopvang, die hem uitvoerig zijn verhaal vertelde. Plotseling zweeg de man. “En toen zei hij: ‘Weet je, ik ben even gaan rekenen. Het is nu 4 jaar en 7 maanden geleden dat iemand echt naar mij luisterde.’” Het raakt Koffeman.
Lees meer…“Het begrip ‘zelfredzaamheid’ wordt in dit land veel te rigoureus toegepast. Ik ben er zeker niet voor om iedereen maar in een instelling weg te stoppen, maar er is een groot gebrek aan veilige woonvormen. Als je zogenaamd uitbehandeld bent, land je veel te snel alleen op straat.” En de toenemende psychische problematiek geeft dan weer extra problemen op de opvangplekken die er in de stad zijn voor daklozen zoals de nachtopvang.
Koffeman is regelmatig te vinden bij zowel de soepbus voor Centraal Station alsook in de nachtopvang en is ook zonder eigen ‘loket’ goed bereikbaar. Wekelijks begeleidt hij, naast de informele gesprekjes op parkbanken of in de stad, minstens zo’n 5-10 mensen bij hun contacten met een bewindvoerder, UWV, de gemeente of andere instanties.
“Vroeger ging het in onze gesprekken vaak om persoonlijke problemen; nu merk je dat de materiële problemen steeds groter worden. En veel mensen voelen dat hun verhaal bij de instanties gewoon niet wordt gehoord.”
Koffeman kan goed en rustig luisteren. “Vaak zit het hoofd vol met problemen, dan kun je niet meer systematisch nadenken. Ik probeer vooral klankbord te zijn. Wat vragen stellen als iemand vertelt helpt vaak al om dingen helder te krijgen. Dan kunnen we de problemen samen in porties hakken.” Een tijdje geleden zat de straatpastor bij een hem onbekende man in de nachtopvang, die hem uitvoerig zijn verhaal vertelde. Plotseling zweeg de man. “En toen zei hij: weet je, ik ben even gaan rekenen. Het is nu 4 jaar en 7 maanden geleden dat iemand echt naar mij luisterde.” Het raakt Koffeman. “De afwijzing gebeurt vaak van twee kanten. Iemand heeft veel schuld- en schaamtegevoelens om echt te gaan praten. En de instanties hebben te weinig tijd om te luisteren. Tja, want je registreert zo iemand liever niet.”
‘Regiobinding’ is in de wereld van dakloosheid een beroemd en berucht begrip. ‘Vaak wordt er tussen gemeentes met mensen heen- en weer ge-pingpongd.
“Er hoort een zogeheten ‘warme overdracht’ te zijn. Dus als iemand naar een andere stad wordt gestuurd omdat er geen plek in de opvang is of om te helpen om uit het criminele netwerk of drugscircuit te kunnen komen, hoort dat van tevoren geregeld te zijn. Je zet iemand niet zomaar op de trein. Maar die overdracht lukt vaak niet.”
Klaas Koffeman praat vol rust en empathie. “In mijn werk is vrijheid belangrijk. Vertrouwen kun je niet in 15 minuten per afspraak winnen. Soms ben ik pastor, soms maatschappelijk werker. Als het nodig is, kan ik een hele week aan iemand besteden. Een dakloze heeft te weinig netwerk, klampt zich soms vast aan iemand, die even een klik biedt. Uiteindelijk proberen we mensen niet afhankelijk te laten zijn. We hebben met onze aanpak geen tijd voor veel activiteiten naast de wekelijkse viering en maaltijd op vrijdagavond. Soms doen we iets aan groepsgesprekken of theater om mensen los te laten komen. Maar het belangrijkste in ons werk is toch het persoonlijk contact.”
Zo’n 25 vrijwilligers zorgen voor de maaltijd op vrijdagavond, die meestal door meer dan 100 mensen bezocht wordt. “We zijn er heel blij mee.
De vrijwilligers moeten wel talentvolle mensen zijn want in dit werk kun je natuurlijk ook gemakkelijk gemanipuleerd worden.” Netwerk DAK is voor Koffeman vooral belangrijk als platform om ervaringen uit te wisselen. “Natuurlijk trekt dit werk ook een wissel op het leven van de straatpastor. Soms zie je iemand een tijd niet en dan denk je ‘zit die vast of is die dood?’ Dat raakt je natuurlijk. Het evenwicht tussen distantie en nabijheid is voor mij niet altijd gemakkelijk. Maar je moet beseffen dat het uiteindelijk niet je eigen probleem is. Je moet het ook weer los kunnen laten. En soms ga ik gewoon in Rotterdam even uit in plaats van in Den Haag, dan kom ik niemand tegen.”
‘Grenzen stellen of juist oprekken in schrijnende gevallen’
“Het werk hier betekent veel voor mij. Ik krijg er zoveel respect voor terug. Niet van dat neerbuigende, maar gewoon aardig. Daarvoor doe ik het.” Voor Ahmed, die lang ziek thuis was, betekent koken ook contact met anderen, en vooral nog meer Nederlands oefenen.
Lees meer…Het MST is een stedelijk centrum voor educatie, ontmoeting en ondersteuning: informeel, laagdrempelig en gastvrij. MST staat voor Mensen in beeld houden. Het MST is ruim 25 jaar geleden opgericht door twee religieuze congregaties: MSC en FDNSC, en voelt zich schatplichtig aan de sociale traditie van deze religieuzen. Het betekent: dagelijks op een stimulerende manier mensen in kwetsbare omstandigheden ondersteunen.
Een team van acht professionals werkt samen met de onmisbare inzet van 198 vrijwilligers zoals Wiesje en Ahmed.Die beiden zijn al jarenlang actief in het grote inloophuis. Het is goed georganiseerd, vertelt Wiesje, want ze voelt zich altijd gesteund door haar in totaal 197 collega-vrijwilligers, terwijl zij bezig is. Want koken betekent ook hongerige en soms vertwijfelde mensen ontvangen. Moeten aanhoren ‘ik ziek, ik honger’ en dan de juiste woorden terugzeggen: Dat ze een snee brood gratis kan geven, maar niet veel meer. Dat er wel koffie is en wat warmte. Grenzen stellen of juist oprekken in schrijnende gevallen. Of de bezoeker doorsturen naar iemand die met de problemen structurele hulp kan bieden. Vrijwilligers kunnen terugvallen op acht professionals, werkzaam bij het MST.
Ahmed en Wiesje willen zich vooral richten op gezond koken. “We proberen er altijd verse groenten in te verwerken. Het valt soms niet mee, want we kunnen alleen dat geld uitgeven wat we ervoor binnenkrijgen. Soms neem ik wat basilicum of zo van thuis mee, dat maakt het net iets lekkerder.” En ja, vandaag heeft Wiesje zelfgebakken cake bij zich. Ze deelt ervan uit bij de gratis koffie, gewoon omdat ze het leuk vindt. “Het werk hier betekent veel voor mij”, zegt de gepensioneerde receptioniste. “Ik krijg er zoveel respect voor terug en dankbaarheid. Niet van dat neerbuigende, maar gewoon aardig. Daarvoor doe ik het.” Voor Ahmed, die lang ziek thuis was, betekent koken ook contact met anderen, en vooral nog meer Nederlands oefenen. Want zijn kinderen zijn hier ingeburgerd, en dat betekent dat ook hij in Nederland oud zal worden. Hij tolkt soms voor bezoekers. Wekelijks overleggen zij samen over passende recepten. Een boek dat door andere inloophuizen is gemaakt met goedkope recepten voor grote groepen, is een vondst. “Niet steeds Harira,” lacht Ahmed, “ook bloemkoolsoep.” De koks proberen ook bezoekers te stimuleren om met recepten te komen, bijvoorbeeld van hun moeder in het thuisland. Maar dat vereist veel praten met de bezoekers, en zij zijn vooral doeners. Het is moeilijk om opvolgers te vinden voor het werk in de keuken, zo heeft Wiesje gemerkt. Ze merkt dat veel Tilburgers toch neerkijken op de buitenlandse gasten in het MST, dat maakt haar heel boos. En in die strijd wil ze haar steentje bijdragen zolang het nog gaat. Het is wel liefdewerk oud papier, dat doet niet iedereen. En daarnaast is het ook nog eens verantwoordelijk werk dat je niet zomaar kunt laten afzeggen. De boodschappen moeten worden gedaan, de planning gemaakt en al in de ochtend wordt er gekookt.
Wiesje en Ahmed helpen elkaar waar het kan. Ja, ze vinden dat ze wel de straat een beetje schoonvegen voor de gemeente Tilburg. ‘Je ziet de ambtenaren wel komen kijken hier,” vertelt Wiesje. “Het zou fijn zijn als ze een keertje kwamen eten, gewoon om een beetje aandacht te geven. Of dat er een kleine subsidie kwam voor de maaltijden. En ja – maar daar heb ik het maar niet over – mijn auto loopt ook niet op water.”
De foto bij dit verhaal is gemaakt door Jan Nieuwstad.
‘Gaan we flyeren bij huurwoningen of bij de golfbaan? Én/én!’
Er wonen maar 25.000 mensen in West-Zeeuws-Vlaanderen, dus de afstanden zijn groot. Ook sociaal is er veel afstand tussen de – meestal oudere – inwoners uit de streek, de vele nieuwkomers uit de Randstad die voor de Zeeuwse rust gaan en de vluchtelingen uit onder meer Congo, Eritrea en Syrië. JOTA probeert bruggen te bouwen. “De eenzaamheid groeit en iedereen heeft vragen over zingeving.”
Lees meer…Plannen maken voor JOTA viel dus niet mee. ‘Wat je wilt, is er al,’ en ‘te ambitieus’ kreeg Derk Blom te horen, toen hij drie jaar geleden met een groep vrijwilligers uit drie verschillende kerken begon aan het ‘huis voor ontmoeting en inspiratie’. “We zaten ook moeilijk met fondswerving. Voor het éne fonds waren we te kerkelijk, voor het andere juist niet kerkelijk genoeg.”
Toen tijdens de opening een ballet optrad op het plein, hoorde hij ‘dat je niet kon zien dat het huis ook van de kerk was’.
Maar JOTA bestaat al drie jaar en heeft inmiddels veel goodwill gekweekt, mede door de regelmatige stukjes in het streekblad. Midden op het Raadhuisplein van Oostburg lijkt het op zomaar een gezellig café. Regelmatig lopen Duitse toeristen binnen, en de predikant serveert zelf appeltaart en cappuccino. Zijn vrouw is druk bezig in de keuken van JOTA. Er hangen prachtige gedichten van Václav Havel aan de muur. Naast de kleine bibliotheek inspirerende teksten van Nelson Mandela en Martin Luther King. Derk Blom is nog op zoek naar een mooi foto van Malala Yousafzai, de Pakistaanse kinderrechtenactiviste. “Zo’n jong meisje kan de jongeren hier vast inspireren.”
Tientallen vrijwilligers, voor twee derde uit de kerken afkomstig, houden JOTA draaiende, met een brei- en een reparatiecafé, gezamenlijke maaltijden , taal- en naailessen voor nieuwe Nederlanders, en momenten van stilte of persoonlijk gesprek voor wie dat wil.
Ook is er het uitdeelpunt voor de voedselbank aan de achterkant van het gebouw. “Als iets al bestaat, doen we het niet”, aldus Derk Blom. “Maar er zijn steeds meer organisaties, die bij ons een plek huren, zoals het Alzheimercafé, mantelzorgers of kankerpatiënten. Weet je, geld is altijd wel een dingetje, maar we kijken toch vooral of een activiteit echt bij ons past.”
Er wonen maar 25.000 mensen in West-Zeeuws-Vlaanderen, dus de afstanden zijn groot. Ook sociaal is er veel afstand tussen de – meestal oudere – inwoners uit de streek, de vele nieuwkomers uit de Randstad die voor de Zeeuwse rust gaan en de vluchtelingen uit onder meer Congo, Eritrea en Syrië. JOTA probeert bruggen te bouwen. “De eenzaamheid groeit en iedereen heeft vragen over zingeving. Vroeger vond je de antwoorden in de vaste structuren, de kerk en de dorpsvereniging. Dat werkt voor jongeren niet meer. We zijn op zoek naar nieuwe aansprekende vormen. Ook organiseren we samen met Stichting Kerk & Vluchteling Zeeuws-Vlaanderen Wereldvluchtelingendag. De laatste keer hebben we samen liederen in elkaars taal gezongen”.
Voor Derk Blom is JOTA het huis van de hoop. “Jota, het kleinste leesteken, betekent voor ons dat we iets moois willen laten groeien vanuit eigen kracht”. Hoop en positiviteit zijn voor hem sleutelwoorden. “De week van de eenzaamheid is voor ons de week van SAMEN. Dan vragen we ons wel af: gaan we ervoor flyeren op de golfbaan of bij de sociale huurwoningen in de stad. Waarschijnlijk én/én. Want dit gaat iedereen aan.”
Vrijplaats in de maatschappij
“Alle lagen van de samenleving komen hier. Respect voor elkaar is het uitgangspunt. Veroorzaak je overlast en wil je je niet aanpassen, dan vragen we je om Meet-Inn te verlaten. Over het algemeen sturen de bezoekers elkaar bij en hoeven we nauwelijks in te grijpen.“
Lisan: “Eenzaamheid als probleem is niet heel concreet. Iemand die alleen is valt in principe niet zo op. Sympathie ontstaat pas als iemand iets concreets heeft of overlast geeft. Dan wil men vaak helpen.”
‘Gewoon een thuis, en vooral géén loket ’
Zorgmijders zijn in werkelijkheid loketmijders. ‘’Onze bezoekers hebben al zoveel kastjes en muren gezien. Ze worden gek van weer een loket, begrijpen de regels en formulieren gewoon niet. Bij ons mogen ze binnenlopen, met alleen hun voornaam. Wij registreren niemand.” Menselijkheid. Anton Metske, pastor bij Het Kruispunt in Arnhem, mist dat in de wereld van hulpverlening. “De angst regeert te vaak, ook op het Gemeentehuis.”
Lees meer…Tientallen vrijwilligers helpen om Het Kruispunt draaiende te houden. “We nemen al snel iemand aan, al moet iemand geen hulpverlener willen spelen. Gekookt wordt hier bij toerbeurt door scholen, serviceclubs, kerken e.a. We hebben een heel rooster.” Soms helpen bezoekers ook mee. “We moeten dat wel goed begeleiden. Ze denken soms dat ze door te helpen wel ‘superbezoekers’ worden en de zaken hier bepalen.“Twee keer per week houden maatschappelijk werkers ‘spreekuur’ in Het Kruispunt. “Dat is ooit begonnen met het Leger des Heils. Het werkt heel goed. Zij krijgen meer begrip voor het ‘zooitje wat maar doet’. We worden toch een beetje gezien als het afvoerputje van Arnhem. De maatschappelijk werkers liften mee op het vertrouwen dat hier is ontstaan. En omgekeerd leren de bezoekers ook van hen. Want het contact met instanties gebeurt in een veilige, vertrouwde omgeving. Zorgmijders blijken dat vaak te missen.” De gemeente Arnhem ondersteunt het Kruispunt.Anton: “Ze zien ook wel dat er een gat aan de onderkant is, dat de sluitende zorgaanpak niet echt werkt. Een tijdlang hebben wij voor sommige bezoekers zelfs het geld ontvangen van de Sociale Dienst en aan ze gegeven. De regel is dat de dienst niet cash mag uitbetalen aan cliënten. Maar onze bezoekers hebben vaak geen bankrekening. Het werden steeds méér mensen, voor wie we dat moesten doen. En dat is niet de bedoeling. Dan denk ik: verander toch die regel gewoon.”
‘Je moet gewoon beginnen, niet wachten totdat alles klopt’
Ruimte voor zingeving is belangrijk in de Wissel. Op de eerste maandag van de maand is er de Sirene-dienst: een moment van aandacht voor hoop en vrede, met meditatie en gebed. Ook is het gelukt om een project over levensverhalen op te zetten, een mooie methode om generaties met elkaar te verbinden. “Weet je, het enige wat we geven is echte aandacht!” De groep die het inloophuis bezoekt, is best hecht. 25 Vrijwilligers houden de Wissel vier dagen per week open, per keer zijn er zeker zo’n 20 bezoekers. Paul springt in als iemand niet kan. “Ik heb dat al.van thuis meegekregen, van mijn moeder. We deden Kerst-Inns en organiseerden vakanties voor mensen die het niet breed hebben.” Ook in zijn werk was Paul altijd betrokken bij mensen, die moeizamer meekomen. “En toch geeft juist dit werk heel veel energie. Ik wil groeien, ook als mens. In dit werk kan dat.” Met zijn inzet inspireert hij soms ook de vaste bezoekers om mee te helpen. Willem, die net koffie drinkt, vertelt trots dat hij meegeholpen heeft bij de opbouw van het terrasje, dat ’s zomers soms buiten in de winkelstraat wordt gezet, zodat meer mensen kunnen zien wat De Wissel is. Anderen hebben de stilteruimte helpen verven. Bezoekers brengen elkaar aan en praten veel met elkaar. “Als bijvoorbeeld een vaste bezoeker van de vrijdag niet komt, belt die vaak even. Laatst belde een bezoekster zelfs uit het ziekenhuis. Dan sturen we een kaartje of gaan op bezoek, net als je bij familie zou doen.” De Wissel werkt samen met een ander inloophuis. Paul: “Leren van anderen is echt belangrijk. We zijn al bij verschillende inloophuizen op bezoek geweest, om ideeën op te doen.“ Verstevigen van de organisatie, dat is de grootste uitdaging nu voor Paul. Dat geldt zowel voor zijn eigen rol, alsook voor de bezoekers. Met een nieuwe website, waarvoor hij een prijs heeft gewonnen, probeert hij nieuwe vrijwilligers te vinden, maar ook nieuwe bezoekers te bereiken. “We moeten steeds nieuwe dingen bedenken zodat mensen ons blijven vinden. Want de eenzaamheid is er. En dan is ‘gezien worden’ bij een kopje koffie vaak al genoeg om dat trieste gevoel te doorbreken.”
‘Ieder mens heeft een uniek verhaal’
Veel kwetsbare burgers zijn boos op instanties. Omdat ze zich niet begrepen voelen of onrechtvaardig behandeld. Ze verdwijnen uit het zicht van de overheid. Als bestuurder moet je zorgen dat alle schakels in de stad voor deze vaak onbereikbare groepen samenwerken, van loket-ambtenaar tot straatpastor die op gesprek gaat onder de bruggen.
Lees meer…‘Een probleem aanpakken voordat het te groot wordt’
De Somalische Abshira besteedt wekelijks tientallen uren in de Petrakerk. Ze straalt warmte en overzicht uit. Ze kent meneer: hij komt bijna elke dag, voor koffie en een praatje. En hij heeft problemen met de deurwaarder, die erger worden sinds zijn moeder is overleden. Abshira weet zelf hoe het voelt als ineens de hoge rekening van het energiebedrijf op de deurmat valt. Ook zij heeft haar huurhuis ooit eens een winter lang erg lekker warm gestookt, omdat haar moeder ziek was.”
Lees meer…‘Je moet een probleem aanpakken voordat het te groot wordt. In Nederland moet je gewoon verzekering betalen, en energie en voedsel en een dak boven je hoofd. Dat leg ik mensen keer op keer uit. Internet, dat is als je krap zit niet nodig. Je kunt ook naar de bibliotheek.’
Na een uur druppelen meer mensen binnen, die allemaal eerst koffie en een welkom van haar krijgen. Ze loopt ook even naar een groep vrouwen, van In De Loop (een huiskamer aan de achterkant van de Petrakerk) net klaar met de zelfgemaakte couscous-salade. Ook zij hebben brieven bij zich, die ze straks bij het sociaal-juridisch spreekuur willen bespreken. Het spreekuur wordt gedraaid door vrijwilligers die dan voor de bezoekers naar de gemeente of advocaten bellen. De pastor is ook beschikbaar voor hulp en aandacht.
Abshira is een belangrijke vertrouwenspersoon in de multiculturele wijk Lombardijen.
‘Weet je, veel landgenoten integreren niet. Veel Syriërs bijvoorbeeld denken dat ze toch gauw naar huis gaan, maar in de praktijk is dat niet zo. En dan komen de problemen.’De Somalische kent bijna iedereen en ze woont zelf met haar dochter in de wijk.’Ik was alleen en wilde sociaal contact.
Nou, dat is hier wel gelukt; nu hebben heel veel mensen mijn telefoonnummer. En kan ik helpen. Als je iets wilt, moet je zelf in beweging komen, heb ik geleerd. Ik wil altijd verder komen, en heb net mijn certificaat als vertrouwenspersoon gehaald.
Dan kan ik mensen nog beter begeleiden. En ja, ik blijf als vrijwilligster werken, want soms ben ik een beetje ziek. Maar ik wil ook iets terugdoen.’
Vlakbij de Petrakerk ligt een buurthuis. De Petrakerk werkt samen waar dat kan. ‘Het wordt hier bij ons altijd druk in crisistijd. Dan wordt er meer bezuinigd op sociaal werk en dat merk je meteen. Dan weten mensen niet meer waar ze naartoe moeten gaan.’
Abshira is tientallen uren per week in de weer. ‘Weet je, ik mis het gewoon als ik hier niet ben.Thuis is ook maar alleen. En ik vind het fijn om mensen te helpen, dat zat altijd al in mij. Mijn dochter komt ook af en toe een klusje doen, dat moet van mij. Maar ik kan de problemen van anderen ook goed loslaten als ik thuis ben. Ik weet dat de problemen groter zijn dan ik en dat geeft rust!’