Presentie en community
Gemeenschapsvorming is een belangrijk kenmerk van het werk in en rond inloophuizen, buurtpastoraat en straatpastoraat. Deel uitmaken van een
gemeenschap is voor mensen een belangrijke factor om weer regie te krijgen over het eigen leven. In het artikel ‘Presentie en Community’ reflecteert buurtpastor Titus Schlatmann op de rol van de professional bij het tot stand komen van community van buurtbewoners.
Je vindt het artikel op de website van Kor Schippers Trainingscentrum.
De inleidingen van Titus Schlatmann, Derk Stegeman (directeur STEK Den Haag) en de reflectie door Thijs Tromp (Hoogleraar Diaconaat PThU) tijdens de studieochtend van janauri 2021 vind je hier.
Het artikel over Presentie en community begint zo:
Mensen bereiken meer in hun leven als zij samen met anderen bezig kunnen zijn met
hun ideeën en verlangens. Dit geldt des te meer voor mensen die maatschappelijk in de
knel zitten. Sociaal professionals zijn dikwijls eenzijdig gericht op het individuele
welbevinden van de burger. We zouden eigenlijk meer aandacht moeten hebben in ons
werk voor de mens die opbloeit in groepsverband. Dat kan door iemand uit te nodigen
ergens aan mee te doen, maar spannender is of het lukt om iemand uit te nodigen om
mensen om zich heen te verzamelen. Eigen groepsvorming dus, van elkaar met elkaar.
Dat genereert ‘community’, verbondenheid. Daarin is nog een wereld te winnen. Het
vereist van de professional een soort ‘presentie in community’.
Mensen bereiken meer in hun leven als zij samen met anderen bezig kunnen zijn met
hun ideeën en verlangens.
Stuiten op verlangens
Net als mijn collega’s in andere steden heb ik in mijn werk als buurtpastor in Utrecht
relatie’s opgebouwd met wijkbewoners. Dat was een geduldig en langdurig proces, het
ontvangen van vertrouwen kost aandacht en tijd. Ik luisterde naar wat mensen mij te
vertellen hadden. Op een dag vertelde een bewoner mij “Ik wil zo graag iets doen voor de
kinderen in de wijk.” Anderen zeiden mij “We willen graag elke maand een buurtmaaltijd
organiseren.” Wat ik ook ooit hoorde was dat wijkbewoners wilden dat het buurthuis in
de buurt open bleef. Iemand anders opperde dat hij eigenlijk een plaatselijke
voedselbank zou willen beginnen. Kinderen zeiden “We willen hier een voetbalkooi.”
Jongeren wilden een inloopplek, vrouwen wilden een vrouwengroep starten. Buurtvaders
wilden ook een plek. Iemand anders wilde een buurtkrantje beginnen. Ook verzuchtte
iemand ooit eens: “Ik wil zo graag eens een dagje uit, maar ik weet niet goed hoe.”
Allemaal voorbeelden waarin ik mensen een verlangen hoorde verwoorden. Een
verlangen naar iets concreets, een verlangen om iets voor elkaar te krijgen. Het waren
geen bevliegingen op een achternamiddag, het waren reële verlangens, mensen wilden
dit echt.
Ik merkte dat ik als werker graag recht deed aan deze verlangens. Door er nog eens op
door te vragen. Door ze niet meteen als irreëel weg te wuiven, hoewel ik bij het horen
ervan onmiddellijk een spanning in mij voelde opkomen of het geuite verlangen ooit
realiseerbaar zou zijn. Ik was er vrij zeker van dat de mensen het in al deze gevallen niet
in hun eentje voor elkaar zouden krijgen. Als ik besloten had om ze te helpen, dan hadden
we het ook niet met z’n tweeën voor elkaar gekregen. We zouden zeker met te weinig
geweest zijn. We zouden stuiten op elkaars onvermijdelijke grenzen en er zou iets
onvervuld blijven. Ik beleef het als belangrijk deel van ons werk om ruimte te bieden aan
verlangens van mensen die aanvoelen als onvervulbaar. Hoe daarmee in het reine
komen?
Het belang van groepsvorming
Maar in het bestek van deze tekst gaat het me om iets anders. In het optrekken met
mensen die hun verlangens uitten, kon er vaak ook nog een andere weg geopend worden
dan alleen met zijn tweeën blijven. Vanuit de impasse [‘het lege moment’] van het nietweten, waarin de spanning bleef staan of er recht gedaan kon worden aan deze
verlangens, kwam aan het licht dat deze mensen eigenlijk allemaal belang hadden bij
groepsvorming, bij het vinden van een paar anderen om hen heen, waarmee zij hun
ideeën konden delen en verder brengen. Ze konden dit alleen niet altijd zelf bedenken. Ze
kwamen er niet op, of ze hielden het niet voor mogelijk. Daarom deed ik hen vanuit mijn
ervaring vaak de suggestie: ‘Als je er een paar andere mensen bij vindt, die hetzelfde
willen als jij, zou je het dan zien zitten?’ Dat zou hen enorm kunnen helpen. Maar de stap
daartoe komt niet altijd uit de mensen zelf en ik heb het belang ervan zelf ook pas van
lieverlee ontdekt.