Column

De boze man heeft een huis – Annemarie v.d. Vegt (Open Hof, Groningen)

Annemarie van der Vegt   |   pastor/geestelijk verzorger Straatpastoraat de Open Hof Groningen

 

De boze man heeft een huis. Eindelijk. Meer dan een half jaar heeft onze boze man buiten geslapen. Najaar, winter en een koud en nat voorjaar lang.

Elke ochtend drukt hij met zijn tengere lijf en met het hoofd naar voren, als eerste van alle bezoekers, zich een weg naar binnen. Hij stoot als een stormram door naar de huiskamer, grist onderwijl de krant van tafel en neemt zijn gebruikelijke plek bij de verwarming in. De andere bezoekers schudden hun hoofd, maar laten hem ook begaan.

Zijn handen zijn zo rood en zo opgezwollen van de kou. Zoals elke dag begint hij zijn tirade. Over de bewindvoering die op ZIJN geld zit. Over de hulpverlener die NIETS uitvoert. Hij vloekt en tiert op alles en iedereen die hem vooral NIET helpen. Tussen de zinnen door biedt hij zijn excuses aan voor zijn grofheid en kotst vervolgens even hard het vervolg van zijn woordenvloed over me uit.

Eerlijk is eerlijk, het heeft me even gekost om het van me af te kunnen laten glijden. Maar inmiddels hoor ik in al dat gevloek vooral zijn pijn. Pijn tot op de koude botten. Ik kan het niet oplossen. Ik kan het proces van zoeken naar huisvesting niet versnellen. Ik kan de onderliggende pijn niet wegnemen. Ik kan maar één ding: niet weglopen.

Niet weglopen en door zijn tirade aan te horen, erkennen dat zijn leven pijn doet, godsgruwelijk veel pijn. Heel soms laat hij me iets van het trauma zien dat hij al jaren met zich meetorst. Dat heel zorgvuldig te bewaren; dat kan ik voor hem doen. En van binnen een beetje met hem meehuilen.

Boosheid
Toen ik nog niet zo lang als pastor/geestelijk verzorger bij de Open Hof aan het werk was, kreeg ik van iemand het boekje De dominee leert vloeken, geschreven door theoloog en dwarsdenker Rikko Voorberg. Met dat boek werd me de aansporing gegeven boosheid, woede en verzet te verstaan als een kracht die onrecht wil aankaarten.

Boosheid komt als het ware voor zichzelf op. Het is vechten voor wat belangrijk voor je is. Boosheid geeft daarvoor de energie. Maar boosheid heeft consequenties. Als je het er niet mee eens bent, dien je dat rustig en rationeel te laten horen. Vaak echter vlamt de boosheid in al zijn hevigheid op.

Onze boze man heeft geluk gehad. Hij had een hulpverlener die zijn boosheid over zich heen kon laten komen. Zijn gevloek werd niet persoonlijk opgevat. Ondanks de professionele inzet van deze hulpverlener is er vaak geen tijd voor de inhoud van de boosheid. Wat zegt de boosheid? Welke pijn ligt er bloot?

Het is daarom van groot belang dat er plekken zoals de Open Hof zijn waar mensen hun boosheid kunnen ventileren, waar boosheid er mag zijn. Zijn medebezoekers merken zijn boosheid op. En laten het: het mag er zijn. De vrijwilligers horen zijn verhaal aan. Ze leven met hem mee: hij mag er zijn. En in het pastoraat krijgt de onderliggende pijn bestaansrecht: want het is er.

Dit is gemeenschap, onze gemeenschap.

En een koekje
Vandaag heeft de boze man gelachen. Niet met zijn gepijnigde grimas, maar met een echte lach. De boze man heeft een huis. Ik weet niet of ik hem hierna nog zie. Het zou me niet verbazen als hij zich vanaf nu in zijn huis opsluit: de deur achter zich dicht.

En ik realiseer me: wat heeft hij veel gegeven. In de afgelopen maanden heeft hij zijn diepste pijn gegeven. En vandaag een warme lach. En een koekje. Ik drink koffie aan zijn tafeltje en eet om zijn huis te vieren één van zijn koekjes. En ik lach hardop naar hem terug.